Een klap in het gezicht
Je schrikt wakker uit je sluimertoestand, je schudt je hoofd in verwarring teneinde weer bij je positieven te komen - to regain your senses, zoals de Engelsen zeggen. Dat beschrijft goed de ervaring van de klap die Those Who Feel the Fire Burning (verder: TWF) is: je probeert je zintuiglijke ervaring, je eigen oriëntatie in de wereld te hervinden en je probeert te begrijpen wat je is overkomen (dus 'sense' hier in de dubbele betekenis van het woord).
TWF is een tocht door de onderwereld, de donkere zijde van het Europese continent. De film is evenzeer een felrealistisch portret van het leven van een statusloze vluchteling als een magische parabel over dolende zielen; de film is tegelijkertijd documentaire en fictie. De openingsscène alleen al staat open voor zo'n dubbele lezing: de vluchtelingen proberen letterlijk vasteland te bereiken over zee in een gammel bootje. Maar is het niet tegelijkertijd ook een gang over de Styx, een zekere dood tegemoet? De onderwereld is ten slotte niet te bereiken voor de levenden. In TFW neemt de hoofdpersoon ons mee in het dodenrijk, als ware het Hades die Orpheus naar zijn Eurydice leidt.
De Europese onderwereld is in TWF bevolkt met levenden die evengoed dood hadden kunnen zijn; figuren die voor de gemiddelde Europese burger in hun dagelijkse leven onzichtbaar zijn. De kracht van de film ligt erin deze wereld onder onze alledaagse wereld te tonen.
En het komt allemaal samen in het ultieme vernuft van de film: de bijzondere stijl. TWF weet de stijl zo aan te wenden dat het een belang en urgentie krijgt. Door fictie met documentaire te vermengen, door objectieve registratie met een subjectief perspectief te combineren, overstijgt de film het nu, tilt het zichzelf naar een hoger plan.
De stijl van de film draagt bij aan het gevoel van verwarring en desoriëntatie. In de eerste plaats letterlijk door de wereld vanuit soms een menselijk en dan weer een niet-menselijk perspectief te tonen in de droneshots en de ondersteboven gekeerde aerial shots. Het perspectief is soms menselijk en gegrond, soms geestachtig (bepaald niet geestig) en vluchtig.
Daarnaast weet de zwevende camera, die zich niet gebonden weet door de wetten van plaats en tijd, effectief de sfeer van een andere dimensie te creëren die toch verbinding houdt met het onze; er lijkt als het ware een laag over onze werkelijkheid gelegd; de getoonde wereld is echt, maar tegelijk is er iets vreemds of onbegrijpelijks aan - unheimlich noemde Freud deze ervaring. Als kijker ben je bij de werkelijkheid betrokken alsof men je niet ziet, je lijkt onzichtbaar, maar toch weet je zeker dat je middenin de wereld staat en niet droomt. Je herkent de getoonde wereld, maar hoe je haar ziet is onalledaags.
Je zou willen ingrijpen, je wilt gehoord worden, maar men ziet of hoort je niet. Je vraagt je af of men je misschien niet wil horen, of ze je niet negeren. Dit is het gevoel van eenzaamheid. En dat is mijn belangrijkste punt in deze bespreking denk ik: dit is het perspectief van de vluchteling, van binnenuit zogezegd. Het gevoel niet te bestaan, ongewild en ongehoord te zijn. Laat ik mezelf duidelijker uitspreken: het nationalistische discours waarin de grenzen sluiten de oplossing voor alles is, dat is willens en wetens alle problematiek in de rest van de wereld niet willen zien. Maar goed, dat is voor mijn rekening. Terug naar de film. Gaandeweg nemen voice-overs van figuren uit de film (karakters, personages, hoe noem je ze hier?) het soms ook over van de hoofdfiguur. Dit meervoudige perspectief draagt nog verder bij aan de ervaring de wereld door het bewustzijn van een ander te beleven.
De mooiste scene uit de film is voor mij dan ook het moment dat het kleine kind recht in de camera kijkt. Natuurlijk, dit is een documentaire, en de maker heeft duidelijk zijn best gedaan om de camera (zichzelf) als het ware afwezig te maken. Maar kinderen laten zich niet makkelijk regisseren en zijn geneigd toch in de camera te kijken. Hoe wonderlijk dat dit 'foutje' voor de film zo'n zeggingskracht krijgt (tussen aanhalingstekens, want de regisseur heeft het moment natuurlijk uiteindelijk met een doel in de film gemonteerd). Voor dat ene moment, die luttele secondes, krijg je het gevoel dat je werkelijk contact maakt met een ander, dat je niet alleen op de wereld bent, dat er hoop is. Dat is de kracht van TWF, dat is de kracht van het medium film: het maakt een ontmoeting mogelijk (Dana Linssen noemt het in navolging van Alain Badiou hier liefde).
Ik zal het een liefdevolle klap noemen.