← Back to portfolio

Pieta is een moralistische vertelling over de duistere menselijke drijfveren

Published on

De met een Gouden Beer (Venetië) bekroonde achttiende speelfilm Pieta van Zuid-Koreaanse regisseur Kim Ki-Duk is een spannende wraakthriller, die helaas al snel zijn ware aard van simplistisch, christelijk moralisme onthult. De film volgt de regels van de Hollywood dramatiek en verhaalontwikkeling, om de boodschap op schoolse wijze zo duidelijk mogelijk over te brengen.


Kang-do (Jeong-jin Lee) werkt voor een woekeraar die mensen geld leent met een arbeidsongeschiktheidsverzekering als onderpand. Als leners hun schulden niet meer kunnen afbetalen, verminkt hij hen, waardoor zijn baas de uitkering kan opstrijken. Op een dag dringt een vrouw, genaamd Min-sun (Min-soo Jo), zich hinderlijk aan hem op. Ze stelt zich voor als zijn moeder die hem na zijn geboorte in de steek liet. Door deze confrontatie moeten ze beiden hun gedrag en de oorzaken daarvan, die in het verleden liggen, onder ogen zien.


Onnodige verklaringsdrang

Kim Ki-Duk laat bij de verhaal- en karakterontwikkeling geen enkel misverstand bestaan. De film begint overweldigend, als een veelbelovende thriller: in een hoog tempo volgen de meest gruwelijke scènes elkaar op, met onder andere ophanging, door machines afgerukte handen en mensen die gedwongen vanaf gebouwen springen. Dit alles is suggestief in beeld gebracht. Doordat de kijker de beelden zelf mentaal invult, neemt de emotionele intensiteit van de gebeurtenissen juist toe. Gaandeweg wordt echter steeds duidelijker dat elk element zorgvuldig in dienst staat van de ontwikkeling van het verhaal en de karakters: ze moeten hun moreel verwerpelijke handelen en de consequenties ervan leren inzien. Uiteraard komen ze, volgens de oeroude dramatische regels (die we kennen van Aristoteles tot Hollywood), na een goed geplaatste emotionele climax tot dit inzicht en handelen ze overeenkomstig deze drammerig overgebrachte christelijk getinte levensles. De psychologische motivering van de karakters is door de filmmaker volledig dichtgetimmerd, waardoor er voor de kijker uiteindelijk weinig meer in te vullen valt. De film bevat een nogal vermoeiende mix van onder andere een oedipuscomplex, sadistische overcompensatie van gemis, wraak- en hebzucht. Kim Ki-Duk ontpopt zich als een pedante demiurg die zijn platte personages gecontroleerd een rollenspel laat opvoeren, volgens de perverse regels die gelden in zijn zelfgemaakte, verwrongen filmische universum.


Eenzijdige thematiek

Daarbij is de thematiek van de film er in alle opzichten nogal dik bovenop gelegd. De kapitalistische maatschappij is de duidelijke oorzaak van veel menselijk leed, sterker nog: geld wordt voorgesteld als bron van al het kwaad. Zoals moeder Min-sun het verwoordt: ‘Geld is het begin en einde van alles: liefde, eer, geweld, woede, haat, jaloezie, wraak en dood.’ Geld zet Kang-do ertoe aan mensen te verminken en als gevolg daarvan zet het anderen juist weer aan tot wraak, wat hem aan het eind van de film het meest geliefde ontneemt: zijn moeder. De kapitalistische elite, gepersonifieerd in Kang-do’s baas, is verantwoordelijk voor de erbarmelijke leefomstandigheden in de sloppenwijken en ga zo maar door. De film vervalt zo in het leggen van maatschappelijke verbanden die, op zijn zachtst gesteld, kort door de bocht zijn.